Referentie-klant

FAQ

Veelgestelde vragen

Wij snappen dat u vragen over heeft over onze dienstverlening en wat wij voor u kunnen betekenen. Op deze pagina hebben wij de meest gestelde vragen voor u beantwoord.

Wat met power-optimizers of micro-omvormers bij zonnepanelen ?

  • Indien elk paneel is aangesloten op een individuele power optimizer, blijft de spanning in de string constant ongeacht het aantal panelen. Er moet dan wel nog gekeken worden of het totale vermogen van de panelen aangepast is aan het maximum toegelaten ingangsvermogen van de omvormer. 
  • In het geval van micro-omvormers is elk paneel aangesloten op een individuele omvormer waardoor de DC-spanning beperkt blijft.

Is er een verschil in stringspanning van zonnepanelen in het geval van niet-huishoudelijke installaties?

In het geval van niet-huishoudelijke installaties is men niet beperkt tot laagspanning van eerste categorie. Er moet natuurlijk nog steeds gekeken worden of het elektrisch materiaal (omvormer, kabels, …) geschikt is voor de maximale gelijkspanning die kan voorkomen op basis van de parameter Voc bij – 10 °C onder standaard testvoorwaarden (STC).

Hoeveel bedraagt de maximaal toegelaten stringspanning van zonnepanelen in het geval van een huishoudelijke installatie?

In een huishoudelijke installatie moet er naar 2 spanningen gekeken worden:

  • Enerzijds is er een voorschrift dat in huishoudelijke installaties enkel voeding op laagspanning van eerste categorie is toegelaten. In het geval van gelijkspanning bedraagt deze spanning maximum 750 V. Om dit na te kijken moet er gekeken worden naar de nominale spanning Vmpp onder normale werkingsvoorwaarden NOCT (Normal Operating Cell Temperature). De nominale stringspanning wordt dan bekomen door het aantal panelen dat in serie geschakeld is te vermenigvuldigen met de parameter Vmpp. Het product mag niet groter zijn dan 750 V.
  • Een tweede spanning die nagekeken moet worden is de maximale gelijkspanning die kan voorkomen. Daarvoor moet er gekeken worden naar de open-kringspanning Voc bij – 10 °C onder standaard testvoorwaarden (STC). De maximale stringspanning die kan voorkomen wordt bekomen door het aantal panelen dat in serie staat te vermenigvuldigen met die parameter. Het elektrisch materiaal (omvormer, kabels, …) moet aangepast zijn aan deze spanning.
  • Voor meer info: zie thematische fiche 025 van de FOD Energie: https://economie.fgov.be/nl/publicaties/notas-en-thematische-fiches

Dient een staaldraadtakel (tirfor) door een EDTC gekeurd te worden?

Neen, indien het toestel enkel gebruikt wordt om te trekken.

Indien het toestel ook gebruikt wordt om lasten te hijsen, zijn Art. 280 en Art. 281 van het ARAB van toepassing en dient het wél door een EDTC gekeurd te worden.

Het gebruik van het toestel is na te kijken in de gebruikshandleiding. Om te mogen hijsen dient de bedieningshendel van het toestel uitgerust te zijn met een breekpen als beveiliging tegen overbelasting.

Beschikken graafkranen over een last(moment)begrenzer?

Over het algemeen niet. Graafkranen met een hijsvermogen van meer dan 1000 kg of 40.000 Nm dienen een akoestisch en/of visueel waarschuwingssysteem te hebben die de bediener waarschuwt bij het bereiken van de maximale nominale last. De hijsbeweging wordt echter niet onderbroken.

Recentelijk zijn er wel graafkranen op de markt die effectief een last(moment)begrenzer  hebben waarbij de hijsbeweging onderbroken wordt van zodra het toestel in overlast komt.

Wordt een graafkraan aanschouwd als een hijswerktuig?

Graafkranen die enkel gebruikt worden voor grondverzet zijn geen hijswerktuigen en dienen bijgevolg ook niet als dusdanig te worden gecontroleerd. In dit geval zijn het behandelings-toestellen.

Een graafkraan is wél een hijswerktuig Indien een hijshaak of hijsoog aanwezig is, én indien het toestel effectief gebruikt wordt om hangende lasten te hijsen. In dit geval zijn Art. 280 en Art. 281 van het ARAB van toepassing. Het toestel dient dan ook te beschikken over de noodzakelijke leidingbreukventielen (deze zijn niet altijd standaard aanwezig). Ook de nodige lasttabellen met de verschillende configuraties (op banden, op rupsen, op steunen, …) dienen in de cabine aanwezig te zijn.

Dienen podia, tribunes en tenten tijdens evenementen door een EDTC gekeurd te worden?

Neen, het is niet verplicht om podia, tribunes en tenten te laten controleren door een EDTC. Op vraag van de klant kunnen deze wel door Normec BTV gecontroleerd worden.

Voor de controle is het van belang dat de nodige documenten kunnen voorgelegd worden:

  • Montagevoorschriften en -plannen
  • Sterkte- en stabiliteitsberekeningen
  • Attest brandvertragend tentzeil
  • Attest tentverzekering
  • Attest tentenbouwer (verklaring goed vakmanschap)

Op vraag van de klant kunnen trekproeven op de ankerpunten van tenten uitgevoerd worden volgens voorschriften van de fabrikant. De trekproeven dienen op voorhand aangevraagd te worden. Om de testen te kunnen uitvoeren dient de klant het nodige hijstoestel en hijsbanden te voorzien.

Dienen magazijnrekken gecontroleerd te worden door een EDTC?

Neen, het is niet verplicht om magazijnrekken te laten controleren door een EDTC. Het zijn echter wel arbeidsmiddelen volgens de Codex over het welzijn op het werk en dienen bijgevolg op geregelde tijdstippen gecontroleerd te worden door een bevoegd persoon. Zie ook de FAQ met betrekking op arbeidsmiddelen voor meer info.

Op vraag van de klant kunnen magazijnrekken ook door Normec BTV gecontroleerd worden.

In het geval van een eerste controle is het van belang dat de montagevoorschriften van de fabrikant of installateur kunnen voorgelegd worden.

Dienen ladders en steigers gecontroleerd te worden door een EDTC?

Neen, het is niet verplicht om ladders en steigers te laten controleren door een EDTC. Het zijn echter wel arbeidsmiddelen volgens de Codex over het welzijn op het werk en dienen bijgevolg op geregelde tijdstippen gecontroleerd te worden door een bevoegd persoon. Zie ook de FAQ met betrekking op arbeidsmiddelen voor meer info.

Op vraag van de klant kunnen ladders en steigers ook door Normec BTV gecontroleerd worden.

In het geval van steigers is het voor de controle van belang dat de montagevoorschriften en/of -plannen en eventuele stabiliteitsstudies kunnen voorgelegd worden. Kleine (rol)steigers dienen voor de controle volledig gemonteerd te zijn.

Dienen blijvend bevestigde ankerpunten en ankerlijnen ook door een EDTC gecontroleerd te worden?

Het betreft hier enkel de type A, type C en type D systemen zoals gedefinieerd in de Europese norm EN 795:

  • Type A: permanent bevestigde individuele ankerpunten
  • (Type B: tijdelijk bevestigde individuele ankerpunten)
  • Type C: permanent bevestigde flexibele ankerlijnen (staalkabelsystemen)
  • Type D: permanent bevestigde starre ankerlijnen (railsystemen)
  • (Type E: tijdelijke ankerpunten d.m.v. doodgewichten)

Een periodieke controle van blijvend bevestigde ankerpunten en ankerlijnen is niet verplicht door een EDTC. Deze controle mag uitgevoerd worden door een bevoegd persoon. Op vraag van de klant kunnen deze controles ook door Normec BTV uitgevoerd worden.

Een controle door een EDTC is wél verplicht door een EDTC nadat het ankerpunt of ankerlijn een val van een persoon gestuit heeft.

Sommige PBM tegen het vallen hebben volgens de fabrikant een onbeperkte levensduur, maar jullie hanteren toch een levensduur van maximaal 10 jaar. Hoe komt dit?

Fabrikanten hanteren voor PBM met synthetische onderdelen over het algemeen een levensduur van 10 jaar. Sommige fabrikanten garanderen een onbeperkte levensduur, maar meestal geldt dit onder strikte gebruiks- en stockagevoorwaarden. De agent-bezoeker die de controle uitvoert kan echter niet evalueren of voldaan is aan deze voorwaarden en ka aldus het verouderingsproces niet inschatten. Daarom wordt door Normec BTV aanbevolen om dergelijke PBM na 10 jaar te vervangen.

Onder welke wetgeving vallen persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM)? Welke PBM dienen door een EDTC te worden gekeurd?

De wetgeving omtrent de persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) kan u terugvinden in de Codex over het welzijn op het werk: Boek IX Titel 2 (PBM) en meer specifiek Hoofdstuk 2 (PBM tegen het vallen).

 Codex, Boek IX, Titel 2 (Art. IX.2-26.):

“Onverminderd de controle opgelegd door artikel IX.2-21 bij elk gebruik, zijn de PBM tegen het vallen onderworpen aan een onderzoek door een EDTC, erkend voor de controle van hefwerktuigen:

  • wanneer deze PBM blijvend bevestigd zijn: telkens de betrokken PBM de val van een persoon hebben gestuit;
  • wanneer deze PBM niet blijvend bevestigd zijn: ten minste om de twaalf maanden en telkens de betrokken PBM de val van een persoon hebben gestuit.

Deze onderzoeken worden uitgevoerd overeenkomstig de instructies inzake controle bepaald in de gebruiksaanwijzing van de fabrikant van het PBM.

Onder blijvend bevestigde PBM worden verstaan:

  • Permanent bevestigde individuele ankerpunten (EN 795 type A)
  • Permanent bevestigde flexibele ankerlijnen (staalkabelsystemen, EN 795 type C)
  • Permanent bevestigde starre ankerlijnen (railsystemen, EN 795 type D)

Onder PBM niet blijvend bevestigd worden o.a. verstaan:

  • Valharnassen
  • Valdempers en stopchutes
  • Koppelingen (musketons, swivels, …)
  • Positioneringsmiddelen
  • Afneembare meelopende valbeveiligers (voor op een ankerlijn)
  • Tijdelijke individuele ankerpunten (EN 795 type B)
  • Mobiele ankerpunten of doodgewichten (EN 795 type E)

Valhelmen verhinderen een val niet en behoren bijgevolg niet tot de verplicht door een EDTC te keuren valbeveiligingsmiddelen.

Dienen span- en sjorbanden ook zoals hijsbanden door een EDTC gekeurd te worden?

Neen. Span- en sjorbanden vallen niet onder hijstoebehoren en dienen niet door een EDTC te worden gekeurd. Spanbanden worden vervaardigd volgens de Europese norm EN 12195-2. Hijsbanden worden vervaardigd volgens de Europese norm EN 1492-1.

Het identificatieplaatje van mijn hijsketting/hijsband is niet meer aanwezig. Mag deze nog gebruikt worden?

Neen.

De gebruiker dient de nodige gegevens te kunnen lezen om het hijstoebehoren veilig te kunnen gebruiken.

Door het veelvuldig gebruik van aanslagmateriaal gaan identificatieplaatjes en -labels gemakkelijk verloren. Aanslagmateriaal waarbij de identificatiegegevens verloren zijn gegaan of die niet meer leesbaar zijn, kunnen niet meer gekeurd worden, ook al is het materiaal zelf nog in goede staat. Een tip hierbij is om steeds de bijhorende EG-verklaring bij te houden, zodat er nog traceerbaarheid is. Bij verlies kan dan op basis van de documentatie door de fabrikant/leverancier een nieuw plaatje met de juiste gegevens (en CE-markering!) aangemaakt worden.

Mijn bouwkraan en mijn personenwerkkooi werden beiden apart gekeurd. Ik ben dus in orde?

Neen.

Een personenwerkkooi enkel laten keuren als hijsaccessoire is niet voldoende. Elke samenbouw van hijswerktuig met personenwerkkooi dient in dienst te worden gesteld. Dit is een bijkomende keuring op de keuring van het betreffende hijswerktuig. Hierbij worden ook de nodige belastingsproeven uitgevoerd. Nadien dient de samenbouw ook periodiek (driemaandelijks) gekeurd te worden.

Mijn snelmontagekraan heeft een niet-betreedbare mast. Moet ik bij elke controle de kraan naar beneden laten?

Ja.

Bij elke periodieke keuring zal door de agent-bezoeker gevraagd worden om de kraan neer te laten om de controle van de mast, giek en loopkat te kunnen uitvoeren. Indien het tijdens een periodieke keuring om een of andere reden niet mogelijk is om de kraan neer te leggen, wordt deze keuring beschouwd als een beperkte controle (= inbreuk) en krijgt deze een ‘B’ besluit mee. Er wordt in het verslag dan als opmerking vermeld dat de giek niet toegankelijk was. Het toestel mag verder gebruikt worden, maar er wordt gevraagd Normec BTV in te lichten wanneer de kraan kan neergelegd worden om alsnog een volledige controle te kunnen uitvoeren.

Indien de kraan na een derde herhaling nog steeds niet volledig gecontroleerd werd, krijgt het toestel een ‘D’ besluit, en mag het toestel niet meer gebruikt worden. De kraan dient dus zeker minstens één maal per jaar neergelaten te worden.

Mijn snelmontagekraan is verplaatst. Moet deze nu herkeurd worden?

Neen. Een controle na heropstelling is in het geval van snelmontagekranen niet verplicht, aangezien de opbouw van het toestel als onveranderlijk wordt beschouwd. Het vorige verslag van de periodieke keuring blijft geldig tot drie maanden na de datum van controle.

Torenkranen daarentegen dienen bij elke heropstelling wel gekeurd te worden. Hier varieert immers de opbouw van de kraan van locatie tot locatie (masthoogte, gieklengte, tegengewichten, …). Het verslag van heropstelling geldt drie maanden; nadien dient er opnieuw een periodieke keuring te gebeuren.

Welke norm dient te worden gehanteerd betreft de afstand van een bouwkraan tot de bouwput?

De vuistregel binnen Normec BTV is dat de afstand tussen de rand van de afgraving en de dichtstbijzijnde ondersteuning van de kraan minstens tweemaal de diepte van de afgraving bedraagt.

In bepaalde gevallen is de afstand tot de bouwput echter kleiner. Soms wordt bv. eerder de 45° regel toegepast, waarbij de afstand minstens eenmaal de diepte bedraagt. Dit is mogelijk in functie van de hardheid van de ondergrond, of indien er stabiliteitswerken werden uitgevoerd.

Onze agenten kunnen echter niet oordelen over de kwaliteit van de ondergrond. Daarom vragen we, indien niet voldaan is aan de vuistregel, naar een ondertekende stabiliteitsberekening of –verklaring (opgemaakt door een architect of studiebureel) waaruit blijkt dat de stabiliteit gegarandeerd is.

Moet de lastbegrenzer en/of lastmomentbegrenzer jaarlijks getest worden? Moet ik daar zelf testgewichten voor voorzien?

De functionele werking van de lastbegrenzer en/of lastmomentbegrenzer dient bij elke periodieke keuring (driemaandelijks) nagekeken te worden.

De correcte afstelling met behulp van testgewichten dient jaarlijks nagekeken te worden. Dit is verplicht voor torenkranen en personenvervoer (hoogwerkers, hangstellingen, personenbouwliften, …). Het niet kunnen uitvoeren van deze testen leidt tot het afkeuren van het toestel.

Voor overige hijswerktuigen is het jaarlijkse nazicht van de correcte afstelling (nog) niet verplicht. Normec BTV streeft wel naar het uitvoeren van deze proeven bij de jaarlijkse controle. Het is dan ook aangeraden de nodige testgewichten te voorzien.

Wat betreft de nodige testgewichten wordt ook verwezen naar de vraag m.b.t. de te treffen voorzieningen bij een periodieke controle.

Plannen jullie automatisch de volgende controle in of moet ik zelf contact opnemen?

Dit hangt af van uw contract met Normec BTV. Normec BTV biedt de mogelijkheid aan om de controles automatisch in te plannen. De planning wordt dan meegedeeld aan de contactpersoon binnen uw bedrijf ter bevestiging of deze data wel degelijk passen.

Indien deze service niet vervat zit in uw contract, dient u zelf de controle aan te vragen door contact op te nemen met het kantoor.

Welke voorzieningen dienen getroffen te worden bij een periodieke controle?

Om de controle veilig en vlot te kunnen laten verlopen dienen de volgende zaken in acht te worden genomen:

  • Het toestel moet klaar zijn voor gebruik. Het toestel moet volledig opgesteld en/of gemonteerd te zijn. De nodige voorzetstukken dienen aanwezig te zijn en dienen afwisselend gemonteerd te worden.
  • Het toestel moet voldoende zuiver zijn. Het toestel moet vrijgemaakt worden van modder, zand, stof, … om een visuele controle maximaal mogelijk te maken.
  • Er dient een bedienaar aanwezig te zijn met voldoende kennis van het toestel. Hij dient ook de taal van de regio (Nederlands/Frans) voldoende machtig te zijn voor een goede communicatie met de agent-bezoeker.
  • Het toestel dient veilig opgesteld te staan. Er dient te worden gezorgd voor een veilige toegang tot het toestel, voor een veilige omgeving rond het toestel en voor voldoende manoeuvreruimte.
  • Het toestel dient vrij te zijn van lasten: bv. geen hangende last aan een rolbrug, geen wagen aanwezig op een autohefbrug, …
  • Voor de jaarlijkse controle van de lastbegrenzer en/of lastmomentbegrenzer dienen de nodige testgewichten aanwezig te zijn. Het testgewicht dient de maximale nominale last + 10% te bedragen (of andere percentage overbelasting bepaald door de fabrikant). De testgewichten zijn te voorzien door de klant of installateur/constructeur. De testgewichten dienen veilig voor gebruik te zijn. Alle manipulaties van het hijswerktuig moeten kunnen uitgevoerd worden.
  • In het geval van hijstoebehoren (hijskettingen, hijsbanden, schakels, …) dienen deze op één locatie te worden verzameld.
  • De nodige documenten dienen aanwezig te zijn:
    • Gebruikshandleiding
    • Lasttabellen (indien van toepassing)
    • In het geval van een eerste controle door Normec BTV: het vorige keuringsverslag

Ik heb een profiel gemonteerd waaraan ik een loopkat en takel wil plaatsen. Kan het profiel in dienst gesteld worden?

In dit geval zal het gemonteerde profiel functioneren als een enkelspoor voor een loopkat en takel. Het geheel (enkelspoor, loopkat en takel) dient dan in dienst gesteld te worden volgens Art. 280 van het ARAB.

Mijn hijstoestel werd in het verleden in dienst gesteld, maar ik beschik niet meer over het indienststellingsverslag. Wat nu?

Het indienststellingsverslag volgens Art. 280 van het ARAB dient steeds bewaard te worden door de eigenaar/gebruiker. Indien dit niet meer aanwezig is, heeft men de volgende mogelijkheden:

  • Men beschikt nog over vorige keuringsverslagen volgens Art. 281 van het ARAB die afgeleverd zijn door een EDTC of over een aantoonbaar bewijs dat deze toestellen reeds gekeurd werden. Er kan dan een keuring volgens Art. 281 van het ARAB uitgevoerd worden met een éénmalige inbreuk dat het indienststellingsverslag volgens Art. 280 niet meer aanwezig is, maar dat er wel een vorig keuringsverslag kon voorgelegd worden.
  • Men beschikt over geen enkel keuringsverslag en/of aantoonbaar bewijs dat het toestel reeds gekeurd werd door een EDTC. In dit geval zal het toestel beschouwd worden als een nieuw toestel en wordt er een controle uitgevoerd volgens de huidige geldende wetgeving. Men dient dan wel over alle nodige documenten te beschikken: gebruikshandleiding, EG-verklaring van overeenkomst volgens richtlijn machines, …

Dient een vorklift, al dan niet met hijsaccessoires, in dienst te worden gesteld?

Een vorklift gebruikt als transporttoestel (waarbij enkel de vorken worden gebruikt om een last te heffen en te verplaatsen, dus geen hangende last) wordt beschouwd als een behandelingstoestel en valt niet onder het toepassingsgebied van Art. 267 van het ARAB. Deze moet dan in dienst gesteld worden en periodiek nagekeken worden volgens de bepalingen beschreven in de Codex Boek IV Titel 2 ‘Bepalingen van toepassing op alle arbeidsmiddelen’. Dit kan door een bevoegd persoon, een EDTC is niet verplicht.

Indien de vorklift gebruikt wordt als hijstoestel (bv. met een haak gemonteerd op de vorken voor het hijsen en verplaatsen van hangende lasten) of voor vervoer van personen (werken in de hoogte met behulp van een personenwerkkooi op de vorken) valt de vorklift onder het toepassingsgebied van Art. 267 van het ARAB en is een keuring door een EDTC volgens Art. 280 en Art. 281 van het ARAB verplicht.

Dient een behandelingstoestel in dienst te worden gesteld?

Een behandelingstoestel is steeds een arbeidsmiddel en valt steeds onder de wetgeving van de arbeidsmiddelen. Indien een behandelingstoestel niet onder toepassingsgebied valt van een andere wetgeving (hijswerktuig, drukapparatuur,…) moeten deze niet nagezien worden door een EDTC. Deze moet dan in dienst gesteld worden en periodiek nagekeken worden volgens de bepalingen beschreven in de Codex Boek IV Titel 2 ‘Bepalingen van toepassing op alle arbeidsmiddelen’. De controle kan in dat geval uitgevoerd worden door een bevoegd persoon.

Dienen valbeschermingsmiddelen in dienst te worden gesteld?

Valbeschermingsmiddelen zijn PBM (persoonlijke beschermingsmiddelen) die bescherming bieden tegen vallen. Zij vallen onder de wetgeving beschreven in de Codex, Boek IX, Titel 2 (Art. IX.2-26.): “Onverminderd de controle opgelegd door artikel IX.2-21 bij elk gebruik, zijn de PBM tegen het vallen onderworpen aan een onderzoek door een EDTC, erkend voor de controle van hefwerktuigen:

  • wanneer deze PBM blijvend bevestigd zijn: telkens de betrokken PBM de val van een persoon hebben gestuit;
  • wanneer deze PBM niet blijvend bevestigd zijn: ten minste om de twaalf maanden en telkens de betrokken PBM de val van een persoon hebben gestuit.

Deze onderzoeken worden uitgevoerd overeenkomstig de instructies inzake controle bepaald in de gebruiksaanwijzing van de fabrikant van het PBM.

De EDTC stelt een verslag op van zijn vaststellingen. Dit verslag vermeldt inzonderheid dat elke uitrusting die geen voldoende veiligheidswaarborgen meer biedt buiten dienst moet worden gesteld.

De werkgever houdt het vermelde verslag ter beschikking van de met het toezicht belaste ambtenaar.”

 

Een indienststelling wordt niet vermeld in de wetgeving. Wel moeten ze voldoen aan de richtlijn PBM.  Twaalf maanden na eerste ingebruikname (datum van eerste ingebruikname dient te worden geregistreerd) dienen ze gekeurd te worden door een EDTC.

Dienen zelfgemaakte hijsjukken in dienst te worden gesteld?

Ja. Niet in serie gemaakte hijstoebehoren, zoals een zelfgemaakt hijsjuk, moet een eerste keuring door een EDTC ondergaan volgens Art. 280 van het ARAB. Tevens moet deze voldoen aan de voorschriften van de richtlijn machines:

  • Identificatieplaat met maximale hijscapaciteit, fabrikant, serienummer, bouwjaar, …
  • CE-label
  • EG-verklaring van overeenstemming volgens de richtlijn machines
  • Gebruikshandleiding

Bijkomend wordt een belastingsproef uitgevoerd met 150 % van de maximale hijscapaciteit. De klant dient hiervoor een geschikt hijstoestel en de nodige testgewichten te voorzien.

Dienen aangekochte hijsaccessoires in dienst te worden gesteld?

Neen. Hijstoebehoren die in serie gemaakt zijn, moeten niet door een EDTC gekeurd worden in het kader van Art. 280 van het ARAB (geen indienststelling vereist). Wel moeten de nodige certificatie-elementen aanwezig zijn:

  • EG-verklaring van overeenstemming volgens richtlijn machines
  • CE-label
  • Identificatieplaatje met maximale hijscapaciteit, fabrikant, serienummer, bouwjaar, …

Dient een hefbrug in dienst te worden gesteld?

Een hefbrug dient gecontroleerd te worden volgens Art. 283 bis van het ARAB. Er wordt enkel een periodieke keuring uitgevoerd. Een indienststelling van een hefbrug is niet meer beschreven in de wetgeving. Bij een eerste keuring dienen wel de volgende documenten aanwezig te zijn (in de taal van de gebruiker):

  • EG-verklaring van overeenstemming volgens richtlijn machines
  • Gebruikshandleiding
  • Montagevoorschriften van de fabrikant
  • Beschrijving van de veiligheden

Welke voorzieningen dienen getroffen te worden bij een indienststelling?

Om de controle veilig en vlot te kunnen laten verlopen dienen de volgende zaken in acht te worden genomen:

  • Het toestel moet klaar zijn voor gebruik. Het toestel moet volledig opgesteld en/of gemonteerd te zijn. De nodige voorzetstukken dienen aanwezig te zijn en dienen afwisselend gemonteerd te worden.
  • Het toestel moet voldoende zuiver zijn. Het toestel moet vrijgemaakt worden van modder, zand, stof, … om een visuele controle maximaal mogelijk te maken.
  • Er dient een bedienaar aanwezig te zijn met voldoende kennis van het toestel. Hij dient ook de taal van de regio (Nederlands/Frans) voldoende machtig te zijn voor een goede communicatie met de agent-bezoeker.
  • Het toestel dient veilig opgesteld te staan. Er dient te worden gezorgd voor een veilige toegang tot het toestel, voor een veilige omgeving rond het toestel en voor voldoende manoeuvreruimte.
  • De nodige documenten dienen aanwezig te zijn (en in de taal van de gebruiker):
    • EG-verklaring van overeenstemming volgens de richtlijn machines, afgeleverd door de fabrikant
    • Gebruikshandleiding, met beschrijving van de werking van de aanwezige veiligheden en hun afstelling
    • Lasttabellen (indien van toepassing)
  • Voor de controle van de stabiliteit van het toestel en de afstelling van de lastbegrenzer en/of lastmomentbegrenzer dienen de nodige testgewichten aanwezig te zijn.
    • Stabiliteitstest: maximale nominale last + 25%
    • Afstelling last(moment)begrenzer: maximale nominale last + 10% (of andere percentage overbelasting bepaald door de fabrikant).

De testgewichten zijn te voorzien door de klant of installateur/constructeur. De testgewichten dienen veilig voor gebruik te zijn. Alle manipulaties van het hijswerktuig moeten kunnen uitgevoerd worden.

Welke toestellen zijn verplicht door een EDTC in dienst te worden gesteld?

Het toepassingsgebied van hijswerktuigen staat beschreven in Art. 267 van het ARAB. Enkel de toestellen die onder het toepassingsgebied vallen, moeten door een EDTC gecontroleerd worden volgens de voorschriften van ARAB Art. 280 en Art. 281.

Het toepassingsgebied volgens ARAB Art. 267 samengevat:

  • Hoogwerkers en hangstellingen
  • Personenbouwliften
  • Goederenliften
  • Materiaalliften en ladderliften
  • Hijswerktuigen = werktuigen met intermitterend bedrijf ingericht en bestemd voor het hijsen en het eventueel verplaatsen van opgehangen lasten
  • … en de toestellen die tijdelijk of bij gelegenheid als dusdanig gebruikt worden
  • Hijstoebehoren

Art. 280 van het ARAB stelt:

“Het bedrijfshoofd is er toe verplicht elke personenlift, elke goederenlift, elke fabriekslift, elke personenbouwlift, elke materiaallift, en elk ander hefwerktuig dat bestemd is tot personenvervoer of voorzien is om zich te verplaatsen of lasten te vervoeren boven of in de nabijheid van plaatsen waar personen kunnen vertoeven, te doen onderzoeken en keuren door een overeenkomstig de bepalingen van titel V, hoofdstuk I, door Onze bevoegde Minister voor de controle van de hefwerktuigen erkend organisme (EDTC).

Dit onderzoek moet plaats hebben vooraleer het toestel in dienst wordt gesteld en na elke omvorming ervan waardoor zijn kenmerken, wat de veiligheid van het gebruik ervan betreft, kunnen gewijzigd worden.”

Uitzondering hierop zijn in serie gemaakte hijstoebehoren die voorzien van een CE-markering en EG-verklaring van overeenstemming volgens de richtlijn machines. Deze moeten geen indienststelling volgens Art. 280 van het ARAB ondergaan. Hier volstaat het nazicht van de bijhorende documenten (CE-label, EG-verklaring van overeenstemming, aanwezigheid gebruikshandleiding, …)

Mijn toestel werd afgekeurd (C-besluit). Wat moet ik nu doen?

Een toestel dat negatief besluit krijgt (besluit C of D), mag niet meer gebruikt worden.

Een besluit C wordt gegeven naar aanleiding van een direct gevaarlijke situatie. Dergelijk besluit wordt meteen ter plaatse gemeld door de agent-bezoeker aan de aanwezige verantwoordelijke. Na herstelling dient een bijkomende controle uitgevoerd te worden. Deze controle kan zich soms beperken tot het nazicht of de inbreuk is verholpen (= beperkt onderzoek). Er zal dan een verslag opgemaakt worden van bijkomend onderzoek. Het kan echter ook zijn dat de volledige controle opnieuw wordt uitgevoerd. Het toestel mag enkel opnieuw gebruikt worden als het een positief besluit heeft gekregen. U dient bijgevolg zo snel mogelijk contact op te nemen met ons kantoor om deze bijkomende controle aan te vragen.

Een besluit D wordt gegeven naar aanleiding van een minder ernstige inbreuk (besluit B) die herhaaldelijk (3° herhaling) werd gemeld. Het toestel mag slechts opnieuw gebruikt worden van zodra de inbreuk verholpen werd. Een bijkomend onderzoek is in dit geval niet vereist.

Ik heb een hijstoestel met een handleiding in het Engels. Is dit ok?

De Europese richtlijn machines stelt dat alle bijgeleverde documenten moeten aanwezig zijn in de landstaal van de deelstaten waar het toestel wordt gebruikt.  Een handleiding enkel in het Engels is binnen België bijgevolg onvoldoende.

Ook de Codex over het welzijn op het werk (Boek IV Titel 2 Art. IV.2-5.) meldt dat er steeds een duidelijke handleiding aanwezig moet zijn:

“De werkgever neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de werknemers over voldoende informatie en, in voorkomend geval, over gebruiksaanwijzingen betreffende de op het werk gebruikte arbeidsmiddelen beschikken.

Deze informatie en deze gebruiksaanwijzingen moeten ten minste bevatten:

  • 1° de omstandigheden waaronder de arbeidsmiddelen dienen te worden gebruikt;
  • 2° voorzienbare abnormale situaties;
  • 3° de conclusies die, in voorkomend geval, kunnen worden getrokken uit de bij het gebruik van arbeidsmiddelen opgedane ervaringen.

Deze informatie en deze gebruiksaanwijzingen moeten voor de betrokken werknemers begrijpelijk zijn. De werknemers dienen te worden gewezen op de gevaren die zij lopen, op de arbeidsmiddelen in hun onmiddellijke werkomgeving en op de veranderingen die voor hen van belang zijn, voor zover die betrekking hebben op de in hun onmiddellijke werkomgeving gesitueerde arbeidsmiddelen, ook al maken de werknemers hiervan geen rechtstreeks gebruik.

Voor elke installatie, machine of gemechaniseerd werktuig moeten de nodige schriftelijke instructies bestaan voor hun werking, hun gebruikswijze, hun inspectie en hun onderhoud. De inlichtingen betreffende de veiligheidstoestellen worden gevoegd bij die instructies. De instructies worden “voor gezien” getekend door de preventieadviseur arbeidsveiligheid en, als het past, door hem aangevuld.”

Ik zou een tweedehands toestel willen aankopen. Kan er een inspecteur aanwezig zijn om deze te controleren voor ik overga tot de aankoop?

Een EDTC is geen adviesbureau. Wij gaan enkel op uw aanvraag het toestel controleren in het kader van de verplichte keuring van hijswerktuigen volgens Art. 280 en/of Art. 281 van het ARAB. Hierbij worden eventuele inbreuken gemeld. Er wordt geen advies gegeven over de aankoop van het toestel. Dit is ook van toepassing op andere arbeidsmiddelen en/of installaties.

Naast hijswerktuigen, welke bijkomende arbeidsmiddelen kunnen door Normec BTV gekeurd worden?

Elk arbeidsmiddel kan door Normec BTV gecontroleerd worden. Volgens de Codex over het welzijn op het werk dienen arbeidsmiddelen verplicht te worden gecontroleerd door een bevoegd persoon (Codex Boek IV Titel 2 Art. IV.2-14).

Indien de nodige kennis niet aanwezig is binnen het bedrijf kan er alsnog voor gekozen worden om deze controles extern te laten uitvoeren. Dit heeft vaak het voordeel dat de kennis en de objectiviteit van diegene die controleert niet in vraag wordt gesteld. Het kan ook helpen om beslissingen die kosten met zich meebrengen gemakkelijker te laten passeren.

Mijn toestel heeft een CE-markering, dus moet het gekeurd worden door een EDTC?

Een toestel heeft een CE-label als dit voldoet aan een Europese richtlijn.  Hierbij moet men wel nazien welke Europese richtlijn men precies bedoelt. Zo heeft men de richtlijn machines, maar ook de richtlijn drukapparatuur, elektrische toestellen, e.d. Om na te zien welke Europese richtlijn men toegepast heeft, dient men de EG-verklaring van overeenstemming te raadplegen.

De hijswerktuigen die onder het toepassingsgebied vallen van ARAB Art. 267 vallen onder de richtlijn machines en zijn bijgevolg ook verplicht een CE-label te hebben.  Niet elke machine valt echter onder het toepassingsgebied van Art. 267 van het ARAB.

Voorbeeld: een metaaldraaibank is een machine in het kader van de richtlijn machines en is dus voorzien van een CE-label en EG-verklaring volgens de richtlijn machines. Deze metaaldraaibank valt echter niet onder toepassingsgebied van Art. 267 van het ARAB en moet dus niet gecontroleerd worden door een EDTC volgens Art. 280 en Art. 281 van het ARAB.

Ik weet niet zeker of mijn toestel moet gekeurd worden als hijswerktuig. Kunnen jullie daar uitsluitsel over geven?

Enkel de toestellen die vallen onder het toepassingsgebied, beschreven in Art. 267 van het ARAB, moeten gecontroleerd worden door een EDTC. Bij twijfel kan men steeds een EDTC of FOD WASO contacteren. Op basis van de verkregen info (beoogd gebruik, handleiding, foto’s, EG-verklaring, …) kan nagegaan worden of het toestel al dan niet onder het toepassingsgebied valt. Bij twijfel of bij onvoldoende informatie kan dit ook ter plaatse geëvalueerd worden.

Wanneer wordt een toestel als hijswerktuig aanschouwd en wie mag/moet deze controles uitvoeren?

De wetgeving in het kader van hijswerktuigen is opgenomen in het ARAB. Het toepassingsgebied van hijswerktuigen staat beschreven in Art. 267. Enkel de toestellen die onder het toepassingsgebied vallen, moeten door een EDTC gecontroleerd worden volgens de voorschriften van ARAB Art. 280 (indienststellingen) en Art. 281 (periodieke controles). Specifiek voor hefbruggen worden de bepalingen beschreven in Art. 283bis.

Het toepassingsgebied volgens ARAB Art. 267 samengevat:

  • Hoogwerkers en hangstellingen
  • Personenbouwliften
  • Goederenliften
  • Materiaalliften en ladderliften
  • Hijswerktuigen = werktuigen met intermitterend bedrijf ingericht en bestemd voor het hijsen en het eventueel verplaatsen van opgehangen lasten
  • … en de toestellen die tijdelijk of bij gelegenheid als dusdanig gebruikt worden
  • Hijstoebehoren

Wat wordt bedoeld met een ‘bevoegd persoon’?

Volgens Codex Boek I Titel 1 Art. I.1-4. wordt een bevoegd persoon gedefinieerd als “een persoon die aangeduid is door de werkgever en die door middel van een opleiding de vereiste kennis heeft verworven om specifieke door de codex bepaalde handelingen te stellen, inzonderheid in verband met de toepassing van bepaalde preventiemaatregelen of het uitvoeren van controles”.

Van een bevoegd persoon wordt verwacht dat hij kennis van zaken heeft en dit kan aantonen. Voor verschillende te controleren middelen gaat dit aantonen van zaken verder en wordt er een attest, diploma of zelfs erkenning verwacht.

Indien de nodige kennis niet aanwezig is binnen het bedrijf kan er alsnog voor gekozen worden om deze controles extern te laten uitvoeren. Dit heeft vaak het voordeel dat de kennis en de objectiviteit van diegene die controleert niet in vraag wordt gesteld. Het kan ook helpen om beslissingen die kosten met zich meebrengen gemakkelijker te laten passeren. EDTC’s bieden deze controles vaak aan in hun pakket, maar voor bepaalde arbeidsmiddelen zijn er ook gespecialiseerde firma’s actief.

Zijn arbeidsmiddelen keuringsplichtig en wie mag deze controles uitvoeren?

Volgens de Codex worden onder arbeidsmiddelen verstaan: alle machines, apparaten, gereedschappen en installaties die worden gebruikt op de arbeidsplaats.

Arbeidsmiddelen dienen verplicht te worden gecontroleerd door een bevoegd persoon. De werkgever bepaalt echter zelf de periodiciteit in functie van de gebruiksfrequentie en mogelijke slijtage. Als goede praktijk wordt minstens één maal per jaar een controle uitgevoerd.

Waar vind ik de wetgeving omtrent arbeidsmiddelen terug?

De wetgeving over arbeidsmiddelen kan u terug vinden in de Codex over het welzijn op het werk. Meer specifiek wordt gerefereerd naar Boek IV Titel 2: ‘Bepalingen van toepassing op alle arbeidsmiddelen’.

Codex Boek IV Titel 2 Art. IV.2-14:

“De werkgever ziet erop toe dat de arbeidsmiddelen waarvan de veiligheid afhangt van de wijze van installatie, worden onderworpen, na de installatie en vóór de eerste ingebruikneming, aan een eerste controle, alsmede aan een controle na elke montage op een nieuwe locatie of een nieuwe plek, teneinde ervoor te zorgen dat deze arbeidsmiddelen op de juiste wijze worden geïnstalleerd en goed functioneren.

De werkgever ziet erop toe dat de arbeidsmiddelen die onderhevig zijn aan invloeden die leiden tot verslechteringen welke aanleiding kunnen geven tot het ontstaan van gevaarlijke situaties, worden onderworpen aan:

  • 1° periodieke controles en, in voorkomend geval, aan periodieke proeven;
  • 2° bijzondere controles, telkens wanneer zich uitzonderlijke gebeurtenissen hebben voorgedaan die schadelijke gevolgen kunnen hebben voor de veiligheid van het arbeidsmiddel, zoals het ombouwen, ongevallen, natuurverschijnselen en lange perioden van buitengebruikstelling.

De in het tweede lid bedoelde controles hebben tot doel te garanderen dat de veiligheids- en gezondheidsvoorschriften worden nageleefd en deze verslechteringen tijdig worden opgespoord en hersteld.

De resultaten van de controles moeten schriftelijk worden vastgelegd en ter beschikking worden gehouden van de met het toezicht belaste ambtenaar. Zij moeten gedurende een gepaste tijd worden bewaard.

Wanneer de betrokken arbeidsmiddelen buiten de onderneming worden gebruikt, moeten zij vergezeld gaan van een materieel bewijs van de laatste controle.

Onverminderd de wettelijke verplichtingen inzake controles door EDTC’s, worden de in dit artikel bedoelde controles uitgevoerd door deskundigen, intern of extern aan de onderneming of inrichting.”

Wat moet ik doen bij een incident of ongeval?

Ieder ongeval of incident moet gemeld worden aan de bevoegde overheid (zie website FOD Economie).

Er werden ernstige technische tekortkomingen vastgesteld tijdens de preventieve controle. Wat nu?

Indien de inspecteur van de EDTC oordeelt dat de lift niet meer veilig gebruikt kan worden, meldt hij aan de beheerder dat de lift buiten dienst gesteld dient te worden. In dat geval zal de lift enkel terug in dienst mogen worden gesteld na uitvoering van de nodige werkzaamheden en herkeuring door de EDTC.

Er werden grote herstellingswerken aan mijn lift uitgevoerd. Moet ik deze opnieuw laten keuren?

Ja, als er herstellingswerken werden uitgevoerd die de veiligheid van de lift kunnen beïnvloeden (ongeacht het feit dat deze kaderen in een modernisatie), moet deze door een EDTC worden onderzocht voor ze opnieuw in dienst gesteld kan worden.

Wanneer dient mijn lift gemoderniseerd te worden?

Op basis van de risicoanalyse moet er bepaald worden of er bijkomende veiligheidsmaatregelen genomen dienen te worden. De lift moet dan gemoderniseerd worden door een in liftentechnologie gespecialiseerd bedrijf.

Hierna volgt de keuring na modernisatie door een EDTC (dezelfde als deze van de risicoanalyse). Deze dient te gebeuren ten laatste 3 jaar na de risicoanalyse of maximum 18 jaar na de eerste ingebruikname of vorige risicoanalyse.

 

Wanneer moet ik een risicoanalyse van een lift laten uitvoeren?

Ten laatste 15 jaar na de eerste ingebruikname (in handel gebracht) of ten laatste 15 jaar na de vorige risicoanalyse.

Hoe vaak dient mijn lift een controle te ondergaan?

Indien de onderhoudsdienst ISO 9001-gecertificeerd is, dient de lift minimaal 2x per jaar een inspectie te ondergaan. Indien dit niet het geval is, dient dit minimaal 4x per jaar te gebeuren. Uiterlijk om de 15 jaar dient er een risicoanalyse uitgevoerd te worden.

Wie is er verantwoordelijk voor de veiligheid van de lift?

De beheerder is verantwoordelijk voor de veiligheid van de lift en zorgt ervoor dat ze wordt geïnspecteerd, onderhouden, gemoderniseerd indien nodig en wordt uitgerust met de voorziene opschriften. Hij behartigt eveneens het veiligheidsdossier.

Ik heb een lift in mijn privéwoning. Dient deze gekeurd te worden?

Ja, deze dienen jaarlijks aan een preventieve inspectie onderworpen worden. Uiterlijk om de 15 jaar dient er ook een risicoanalyse uitgevoerd te worden.

Kan Normec BTV brandrisicoanalyses uitvoeren?

Er zijn verscheidene brandrisicoanalyses, afhankelijk van de behoeften en wettelijke verplichtingen. Normec BTV kan aan uw behoeften voldoen, afhankelijk van het geval:

  • U bent werkgever? Dan verplicht de arbeidswet u om een brandrisicoanalyse uit te voeren op de werkplek. Wij hebben een hulpmiddel ontwikkeld om te bepalen of de getroffen maatregelen voldoende veiligheid bieden.
  • Als het gaat om het parkeren van elektrische voertuigen of oplaadpunten in parkeergarages, hebben we ook een uitgebreide brandrisicoanalyse waarmee u kan bepalen of dit gevolgen heeft voor het gebouw.
  • Een brandrisicoanalyse is ook nodig om de noodzaak van een branddetectiesysteem te beoordelen. Zoals beschreven in de norm NBN S21-100-2 kan deze taak in geen geval worden toevertrouwd aan het controleorganisme, om voor de hand liggende redenen van onpartijdigheid.

Ik moet een branddetectiesysteem installeren, maar moet ik ook detectoren installeren in valse plafonds of de liftschacht?

Het detectieniveau hangt af van uw risicoanalyse en het type gebouw. Als de technische trechter of de verlaagde plafonds deel uitmaken van de te bewaken volumes, dan moeten deze, behalve in speciale gevallen, ook branddetectoren bevatten.

Hoe vaak moet een branddetectiesysteem worden gecontroleerd ?

De norm NBN S21-100 schrijft een periodieke controle voor, minstens om de 3 jaar. Er moet ook rekening worden gehouden met andere criteria, afhankelijk van de aard van de uitbating, zoals hotels of rusthuizen, die veeleisender zijn. Ook gemeentes of verzekeringsmaatschappijen kunnen een jaarlijkse controle eisen.

Welke documenten zijn vereist voor een eerste controle volgens de norm NBN S21-100?

Het dossier van de branddetectie-installatie is een belangrijk onderdeel van het ontwerp en de uitvoering van een nieuw project. Naast het risicoanalysedossier zijn gedetailleerde plannen, een volledige lijst van apparatuur met certificaten, het bekabelingsplan en een lijst van alle factoren die een invloed hebben op de branddetectie verplicht.

Kan het branddetectiesysteem in een technische ruimte worden geïnstalleerd?

De branddetectiecentrale of een herhalingsbord moet normaal geïnstalleerd worden in het pad dat de brandweer neemt in geval van een interventie. Het kan ook in een permanent bezette ruimte worden geplaatst om een effectieve reactie te garanderen in geval van detectie.

Wat is een brandrisicoanalyse en is die verplicht voor een detectieproject?

De norm NBN S21-100 vereist de uitvoering van een risicoanalyse en een evaluatie van de behoeften. Deze fase is essentieel om alle factoren te bestuderen die het type en de keuze van de te installeren apparatuur kunnen beïnvloeden.
Opgelet deze taak valt echter onder de verantwoordelijkheid van de gebouwbeheerder en kan niet volledig worden toevertrouwd aan de installateur of het controleorganisme. Er kan echter een standaarddossier worden gedownload van onze website.

Kan branddetectie worden gecombineerd met een inbraakalarm?

Branddetectieapparatuur moet voldoen aan de EN54-productnormen, die niet compatibel zijn met andere installaties zoals inbraakalarm. Afgezien van het praktische aspect is compatibiliteit niet altijd gegarandeerd.

Is algemene of volledige detectie altijd verplicht?

Tenzij specifiek vereist door de wetgever, bijvoorbeeld in hotels of rusthuizen, is volledige detectie niet noodzakelijk verplicht. De keuze en locatie van detectoren moet worden bestudeerd op basis van een risicoanalyse en de factoren die gunstig of ongunstig zijn voor de veiligheid van het gebouw.

Wat is het verschil tussen de keuring volgens NBN S21-100 norm en de keuring van goede werking?

De norm NBN S21-100 is de referentie in België voor het ontwerp en de bouw van een branddetectiesysteem. Ze garandeert een hoog prestatieniveau en toont aan dat de installatie in alle opzichten voldoet aan de technische eisen. De goede werking heeft enkel betrekking op de functionaliteit van de geïnstalleerde apparatuur.

Wat moet ik doen als ik een oplaadpunt wil installeren of een elektrisch voertuig in mijn flatgebouw wil parkeren?

Het eerste wat u moet doen is uw syndicus of de leden van de vereniging van mede-eigenaars consulteren, aangezien deze apparatuur een grote impact heeft op de veiligheid van het gebouw.

Er moeten een aantal vragen worden gesteld over de elektrische aansluiting, de facturering, de plaatsing, de toegang en de impact die dit kan hebben op elektrische risico’s of brandgevaar.

Normec BTV kan een audit uitvoeren van de brandrisico’s die gepaard gaan met de aanwezigheid van elektrische voertuigen, afhankelijk van de aard van het gebouw en de bestaande middelen.

Welke maatregelen moeten worden genomen om brandgevaar op de werkplek te voorkomen?

Er zijn duidelijke regels voor de maatregelen die moeten worden genomen, aangezien werkgevers de plicht hebben om de veiligheid van hun werknemers te garanderen.

Afhankelijk van de grootte van de werkplek en het aantal werknemers kunnen de te nemen maatregelen variëren, maar minimaal moeten er “aankondigings”-, “waarschuwings-” en “alarm”-apparaten zijn. Deze worden uitgevoerd door middel van drukknoppen, sirenes of andere communicatiemiddelen. Branddetectie en andere preventieve maatregelen kunnen ook vereist zijn.

De werkgever is ook verplicht evacuatieoefeningen te organiseren. Wij kunnen u helpen bij het beoordelen van de aanwezige middelen op basis van arbeidsvoorschriften en technische hulpmiddelen.

Normec BTV kan uw partner zijn bij het uitvoeren van een brandrisicoanalyse, zodat we samen de te nemen maatregelen kunnen beoordelen.

Ik heb een woning met een elektrische installatie van vóór 01/10/1981. Mogen oude stopcontacten zonder kinderbescherming nog behouden blijven?

Sinds 01/06/2023 zijn de voorschriften gewijzigd en is dit niet meer toegelaten.

Ik heb een woning met een elektrische installatie van vóór 01/10/1981. Mogen oude stopcontacten zonder aardingspen nog behouden blijven?

Dit is enkel toegelaten indien de bestaande elektrische leiding geen beschermingsgeleider (PE-geleider) bevat en indien deze stopcontacten beveiligd worden d.m.v. een differentieelschakelaar met een gevoeligheid van max. 30 mA. Opgepast: een toestel van klasse I mag niet aangesloten worden op deze stopcontacten.

De voorschriften van het reglement op de elektrische installaties (Boek 1) i.v.m. differentieelbeveiliging in woningen zijn gewijzigd op 01/06/2023. Wat indien de elektriciteitswerken aan mijn woning begonnen zijn vóór die datum?

Indien de uitvoering van het project of de werkzaamheden zijn aangevangen vóór 1 juni 2023 mogen de oude voorschriften i.v.m. differentieelbeveiliging nog toegepast worden. Het volstaat om dit tijdens de controle te melden aan onze keurder. Deze informatie wordt op het keuringsverslag genoteerd. In het geval van een eventuele latere controle door de bevoegde overheid is het belangrijk dat deze informatie door de eigenaar, beheerder of uitbater van de elektrische installatie kan worden bewezen.

Mag men in een nieuwe huishoudelijke installatie acht stroombanen per fase van een vierpolige differentieelstroombeschermingsinrichting van ten hoogste 30mA die stroomafwaarts geplaatst is van de differentieelstroombeschermingsinrichting geplaatst aan het begin van de elektrische installate aansluiten?

Neen. Het aantal van acht eindstroombanen wordt berekend per differentieelstroombeschermingsinrichting van ten hoogste 30mA, dus voor het geheel van eindstroombanen die door de differentieelstroombeschermingsinrichting van ten hoogste 30mA worden beschermd.

Lees er hier alles over.

 

Welke keuringen moet u laten uitvoeren als u uw woning verhuurt?

Bij het verhuren van uw woning heeft u de volgende keuringen nodig: aardgaskeuring en elektriciteitskeuring.

Moet een brandmeldinstallatie van een appartementsgebouw getest worden?

Ja, alle brandinstallaties moeten onderhouden worden en regelmatig worden gecontroleerd om de veiligheid van het gebouw te garanderen. De controle, uitgevoerd door een expert zoals Normec BTV, verzekert u van een officieel document dat in alle onpartijdigheid is opgesteld.
Afhankelijk van de aard van het gebouw (bezetting, hoogte, ouderdom, enz.) kan de brandweer, de verzekeringsmaatschappij of de gebouwbeheerder u bijkomende eisen opleggen.

Wat moet u doen als uw elektrische installatie is afgekeurd?

Wanneer de actuele eigenaar een woning verkoopt binnen de termijn van 18 maanden zonder de herstellingswerken uit te voeren, dan blijft het laatste proces-verbaal van controle geldig.

Voor de nieuwe eigenaar begint de termijn van 18 maanden te lopen vanaf de datum van de nieuwe ondertekende akte.

De eigenaar-verkoper dient de Algemene Directie Energie en het erkend organisme dat de controle uitvoerde op de hoogte te brengen van het feit dat de herstellingswerken niet werden uitgevoerd.

Moet de evacuatieverlichting van een gebouw gekeurd worden?

Wellicht is de uitrusting van het gebouw met evacuatieverlichting een verplichting die opgelegd werd bij het verkrijgen van de bouwvergunning.

Hoe pak ik dit concreet aan?

  1. Kijk de bouwvergunning van het gebouw na en volg de opgelegde verplichtingen die hierin rond de brandmeldcentrale zijn opgenomen.
  2. Bij afwezigheid hiervan, handelend als goede , bekwame beheerder laat u de centrale regelmatig nakijken op goede werking . (jaarlijks bv; ) Zo bent u zeker dat de installatie bij brand zal werken en heeft u er goed aan gedaan voorzichtig te zijn.

Lees hier meer

Wat moet u doen met de gasinstallatie bij de koop/ verkoop van uw woning?

Een gasinstallatie die niet in orde is, vormt niet alleen een serieus risico voor de veiligheid in uw woning. Ook het wooncomfort, de energiekosten en het milieu zullen hierdoor negatief beïnvloed worden. Bovendien bepaalt een gasinstallatie mee de waarde van een woning en de eventueel bijkomende kosten. De verkoper heeft de verplichting de koper te informeren over de staat van de gasinstallatie. Deze informatie wordt doorgegeven via wettelijk verplichte attesten.

Dit zijn de verschillende attesten waar die de nieuwe eigenaar moet kunnen over beschikken:

  1. Het conformiteitattest aan de normen NBN – Dit omvat de volledige installatie: de gasleidingen, alle toestellen, de rookgasafvoer, de verluchting, de plaatsing en de lekdichtheid. Het attest verklaart dat de installatie voldoet aan de Belgische Normen NBN D 51-003, NBN D 51-004, NBN B 61-001 en NBN B 61-002.
  2. De attesten van het onderhoud en nazicht van de centrale verwarming – Dit is per Gewest verschillend. Welke attesten u moet hebben, vindt u onderaan dit artikel terug. Er zijn ook verschillende wettelijke redenen om deze attesten over te dragen:
    1. Om de (ver)koper te beschermen tegen verborgen gebreken – De staat van de installatie wordt bekend gemaakt via het conformiteitsattest aan de normen NBN en de attesten van het nazicht van de centrale verwarming. De koper heeft een onderzoeksplicht en de verkoper heeft een mededelingsplicht. De niet-vastgelegde verborgen gebreken leiden tot een juridisch proces over de vrijwaring waartoe de verkoper tegenover de koper gehouden is.
    2. Voor het verkrijgen van aardgas moet het conformiteitsattest aan de normen NBN aanwezig zijn
    3. Volgens de basisnormen nieuwe gebouwen, moet het conformiteitsattest aan de normen NBN aanwezig zijn
    4. Voor het postinterventiedossier van de bouw van de woning zijn het conformiteitsattest aan de normen NBN en de attesten van het nazicht van de centrale verwarming nuttig
    5. Om te voldoen aan de onderhoudsverplichtingen moeten de attesten van het nazicht van de centrale verwarming overgemaakt worden aan de nieuwe gebruiker

Dit is per Gewest verschillend, lees deze handige samenvatting:

  • In het Vlaams Gewest zijn dit de twee laatste attesten van de onderhoudsbeurten en in voorkomend geval het keuringsrapport en het verwarmingsauditrapport.
  • In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn dit het laatste attest van de periodieke controle, het logboek en in voorkomend geval het opleveringsattest, het diagnoseverslag en de energieboekhouding.
  • In het Waals Gewest zijn dit de controle attesten en in voorkomend geval de berekeningsnota voor de dimensionering, het opleveringsverslag en het omstandige diagnoseverslag.

Waar kunt u een melding maken bij FOD economie?

Meldingen van een elektrisch ongeval, een aanvraag tot verlenging van een negatief controleverslag van een elektrische installatie van een woning bij verkoop of een afbraak van een woning of een volledige renovatie van een elektrische installatie van een woning bij verkoop zonder voorafgaande controle kunt u voortaan hier melden.

Is Normec BTV geaccrediteerd?

Ja, Normec BTV is geaccrediteerd volgens de norm ISO 17020:2012 door BELAC, met certificaatnummer 115-INSP. Bekijk ons accreditatiecertificaat.

Welke keuringen moet u laten uitvoeren als u uw woning verkoopt?

Bij het verkopen van uw woning heeft u de volgende keuringen nodig: elektriciteitskeuring, EPC en keuring van de mazouttank en een asbestkeuring. Voor de elektriciteitskeuring en de keuring van uw mazouttank kan u bij Normec BTV terecht.

Offerte aanvragen

Offerte aanvragen

Offerte aanvragen

Adres van controle(Vereist)